Waarom ventilatie hand in hand gaat met isolatie

Ventilatie zorgt voor frisse en gezonde lucht in huis. Zonder ventilatie blijft vocht hangen. Dat komt door koken, douchen en zelfs ademen. Het vocht slaat neer op muren en ramen, en daar groeit snel schimmel. Schimmel maakt je huis ongezond en kan klachten geven zoals hoesten of hoofdpijn. Met de subsidie voor de isolatieaanpak kun je isolatie én ventilatie tegelijk regelen, met 50% of 100 % vergoeding én advies op maat. 

Als je je huis beter isoleert, komt er bijna geen lucht meer van buiten naar binnen. Dat is fijn voor je energieverbruik, maar minder goed voor de lucht in huis. Vocht, kooklucht en stof blijven dan langer hangen. Zonder goede ventilatie kan dit zorgen voor schimmel en ongezonde lucht.

Daarom moet je de ventilatie altijd aanpassen als je (beter) gaat isoleren. Zo weet je zeker dat er genoeg frisse lucht binnenkomt en vieze lucht weggaat. Op die manier blijft je huis warm én gezond.

Waarom ventileren zoveel uitmaakt

• Gezondheid: voorkomt vochtproblemen, schimmel en vervuiling van de binnenlucht
  
  
• Bescherming woning: voorkomt houtrot en schimmels door verdamping van vocht
  
  
• Slim gebruik van energie: met systemen die warmte terugwinnen, blijft je huis zuinig

Er zijn verschillende manieren om te ventileren. Welke het beste past, hangt af van je woning én de maatregelen die je neemt. 

Drie hoofdvormen van ventilatie

Er zijn drie hoofdvormen van ventilatie:

Natuurlijke ventilatie

Dit is ventileren via roosters en open klepramen. Vooral oudere woningen hebben deze manier van ventileren.

Mechanische ventilatie

Bij dit systeem wordt vieze lucht via speciale ventilatiekanalen weggezogen uit de keuken, badkamer en het toilet. Frisse lucht komt binnen via ventilatieroosters. Je kunt kiezen voor sensoren die meten hoeveel CO₂ en vocht er is, en dan regelen dat er meer of minder lucht binnenkomt. 

Balansventilatie

Balansventilatie blaast frisse lucht naar binnen én voert vieze lucht naar buiten met een ventilatiesysteem. Er zijn twee soorten:

• Centrale balansventilatie
  Eén apparaat regelt de lucht in het hele huis via buizen. De warmte uit de lucht die naar buiten gaat, wordt gebruikt om de frisse lucht op te warmen. Dit heet een warmteterugwinsysteem (WTW).
  
  
• Lokale (decentrale) balansventilatie
  Per kamer plaats je een eigen ventilatie-unit met WTW. Dit is handig voor bestaande woningen, want je hoeft geen buizen aan te leggen. De units worden meestal direct in de buitenmuur geplaatst. Slimme varianten meten CO₂ of vocht en passen de ventilatie daar automatisch op aan.

Bij beide ventilatiesystemen is onderhoud belangrijk: filters moet je regelmatig vervangen. Bij centrale balansventilatie moeten ook de buizen (luchtkanalen) elke 6 tot 8 jaar worden schoongemaakt. 

Isoleren? Dan dus óók ventileren

Wie dus goed gaat isoleren, moet óók goed ventileren. Het is bijna altijd nodig om het ventilatiesysteem aan te passen of uit te breiden bij het isoleren van je woning. 
Een isolatieadviseur van Nij Begun kan je daar advies over geven. 

Hoe pak je het aan?